Daar zitten we dan. Gezellig kletsend, over twee busjes
verdeeld. We zijn op weg naar een voormalig concentratiekamp, maar dat valt
niet te merken. In ieder geval, misschien kletsen we wat spanning weg. Hoe
beleeft ieder dit? Ik ben altijd benieuwd naar de psyche van anderen. We stappen uit in Oswiecim, in de zinderende
hitte die af en toe verlicht wordt door een zuchtje wind. In het eerste deel
van het kamp, Auschwitz I, wordt niet om de feiten heen gedraaid; foto’s, voorwerpen
zoals schoenen, en menselijke resten zoals haar worden voor je neus gezet. Niet
letterlijk natuurlijk, maar je kan er als bezoeker nu niet meer om heen. Hier
zijn gruwelen gebeurd. Ik wordt er een beetje onpasselijk van. En toch, dit is niet het Auschwitz van
National Geographic. Het maakt zeker indruk, maar Auschwitz I is een wonderlijk
dorp met grote stenen huizen, straten, en soms wat prikkeldraad. In de tijd van
de oorlog stonden er zelfs bloemetjes. De Nazi’s wisten goed te misleiden en
eigenlijk doen ze dat nu nog steeds.
Na een vermoeiende rondleiding van minstens twee uur mogen
we weer in een busje stappen. Ik weet niet zo goed wat ik nu kan verwachten. We
weten dat we naar Birkenau gaan, het aparte deel van het kamp, het meest
beruchte deel. Ik val stil midden in een geanimeerd gesprek. Voor ons doemt een
enorme vlakte op. Prikkeldraad, wachttorens, rails, een veewagon, barakken. De
lucht is strakblauw, de vogeltjes fluiten, de zon schijnt. Het contrast is zo
enorm. Onze gids verteld terwijl we onder de poort het kamp binnenlopen. Dit is
het dan, denk ik bij mezelf. Het klinkt heel dramatisch maar zo voelt het wel.
Je kunt je gewoon niet voorstellen dat hier honderden, duizenden mensen langs
het prikkeldraad gelopen hebben. Verward, gedesoriënteerd, moe van de honger,
de kou, de hitte, versuft. Hoe heeft iemand hier kunnen overleven?
Ik lig ’s avonds op onze kamer in het stapelbed als de
paniek een beetje toeslaat. Het is zo donker. Het bovenste bed komt bijna op me
af. In Birkenau sliepen de gevangenen met z’n drieën of meer naast elkaar, op
steen met een laagje stro. En dat dan drie boven elkaar. Het lijkt me zo
ontzettend beangstigend om daar te liggen, zonder je ouders, zonder je
vrienden. Het gemompel en gekreun van je mede gevangenen aanhoren. Je afvragen
of er vanavond weer iemand sterft.
Onvoorstelbaar dat dit ooit heeft kunnen gebeuren. Ik moest
het toch even opgeschreven hebben gewoon voor de herinnering. En om het
tastbaar voor mezelf te maken. Laten we dit nooit vergeten, hoe cliché het ook
klinkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten